Nederlands: Het TOLHUIS heeft een rechthoekige plattegrond en telt één bouwlaag onder een schilddak dat met gesmoorde Oudhollandse pannen gedekt is en waarop twee zinken pirons staan. Het pand is opgetrokken in donkerrode baksteen in kruisverband met een kalkspecievoeg. Er is sprake van een geschilderde plint en een boeideel onder de goot die op klossen rust. De oostgevel wordt voor meer dan de helft ingenomen door een tussenlid (XXc) naar de paarden- en wagenstal.

In het midden van de voorgevel (W) bevindt zich de oorspronkelijke entree die bestaat uit een paneeldeur met gietijzeren rooster onder eenvoudig bovenlicht. Recht boven de ingangspartij staat op het boeideel geschilderd "Stadter tolhuijs". In het dakschild bevindt zich een dakkapel met vleugelstukken en een vierruits schuifvenster.

Aan weerszijden van de deur een zesruits schuifvenster met luiken en boven de vensters een strekkenlaag. In het midden van beide zijgevels (N en Z) bevindt zich een identiek venster, en ook aan de oostgevel, echter daar is de plaatsing van het venster geheel links in de gevel. De kapconstructie bevat vier Philibertspanten.