Nederlands: Wandaltaar van de godin Meladi.

Het altaar dient als focus van religieuze aandacht, in huis of winkel, en heeft daarnaast een decoratieve en een beschermende functie. Indien in gebruik kunnen er olielampjes en wierook voor staan, bloemslingers om hangen en kan op het glas van het deurtje met rood poeder een tika worden aangebracht op de plaats van het hoofd van de godheid.

Meladi wordt door velen in Gujarat vereerd als godin van epidemieën. In die zin lijkt ze sterk op Shitala, uit Bengalen. Beiden worden aangeroepen om van pokken verschoond ten blijven. Anderen vereren Meladi omdat zij volstrekt onbevreesd is. Haar rijdier is een zwarte geitenbok, met omhoog gekrulde staart. Op chandarvo doeken verschijnt zij met 4 of 6 armen, rijdend op haar bok. In de handen wierookschaal, drietand, handbel, zwaard, waaier; ook schild en dolk, met name als ze zes-armig is. Op kleurenprenten is zij vaak acht-armig met chakra, zwaard, drietand, lotus, knots, dolk, fles (?) en de rechterhand in abhayamudra ('Heb Geen Vrees'). Ze kent verering in heel Gujarat, maar ze bezit niet één bepaalde hoofdtempel. Zie ook: R-1047, 1050

Mata of Moedergodinnen in Gujarat.

In de afgelopen eeuw zijn de lokale hindoegodinnen in Gujarat ‘bloedeloos’ geworden. Zij zijn geleidelijk ontdaan van hun bloeddorstige karakter voor zover het dieroffers betreft. De stedelijke bevolking vereert de ‘klassieke’ godinnen Sarasvati, Lakshmi, Parvati (vooral in haar woeste aspecten van Durga of Kali). Zij zijn echtgenotes en shakti (goddelijke scheppende vrouwelijke kracht) van de grote goden Brahma, Vishnu en Shiva.

Daarnaast zijn er drie grote godinnen – Ambika, Bahuchara en Kalika – die in verbinding worden gebracht met de traditie van de 51 shakti pitha’s dwz van wie de hoofdtempel staat op een plaats waar een van de lichaamsdelen van Sati (Uma alias Parvati in een vroegere incarnatie) neerviel nadat Vishnu haar lijk met zijn chakra had gekliefd. Deze drie staan ook bekend als respectievelijk Mahalakshmi, Mahakali en Mahasarasvati. Alle drie ontstonden op enig moment om manlijke demonen te vernietigen.

Een derde groep bestaat uit godinnen met klassieke namen maar met lokale mythen zoals Chamunda en Bhavani maar ook oa Ambika en Kali.

Een vierde groep zijn ziektegodinnen als Shitala, Hadkai en Meladi. Van hen is alleen Meladi een echt lokale Gujarati godin. Overigens kunnen deze ‘Plaag godinnen’ ook tot Huwelijksgodin worden, aangezien een overwonnen ziekte iemand geschikt maakt om te huwen.

Alle ‘Moedergodinnen’ zijn ongetrouwd; in deze hoedanigheid bestrijden zij manlijke demonen.

Een grote groep Gujarati godinnen stamt van een andere traditie: zij zijn Charan herderinnen die vergoddelijkt zijn en Charani worden genoemd. Deze Charani godinnen bezaten bovennatuurlijke krachten, konden vervloekingen uitspreken maar ook genezen. Ze werden vooral vergoddelijkt en vereerd als ze een gewelddadige dood waren gestorven (vaak zelfmoord als ze aangevallen en onteerd dreigden te worden). Charani godinnen zijn oa Bahuchara, de Zeven Zusters waarvan de belangrijkste Khodiar en Avad zijn. Alle zijn manifestaties van Hinglaj Mata (hoofdheiligdom in Makran, Pakistan); veel lokale godinnen in Gujarat en de landstreek Kutch zijn deel-incarnaties van haar. Er zijn talloze andere godinnen oa vrouwen die in het kraambed, door geweld of op onverklaarbare wijze zijn gestorvenen, sati (zelfverbranding bij de dood van de echtgenoot) pleegsters etc etc.

Het rijdier van sommige dezer godinnen is vaak hetzelfde als het dier dat aan hen geofferd wordt: geitenbok voor Meladi, waterbuffel voor Vihat, haan voor Bahuchara.

Vervaardiging Vervaardigd in Chotila (Chotilla), dorp bij de stad Rajkot in Gujarat.

De wandaltaren in deze serie zijn houten kasten met een scharnierende glazen voorzijde. De lijst rondom de kast is van glasmozaïek; deze methode van versiering is de laatste jaren in onbruik geraakt en vervangen door gesneden houten lijsten met florale motieven en plastic lijsten.

De voorstelling bestaat uit godenfiguren die geknipt zijn uit prenten ('calendar art') en opgeplakt (op piepschuim of karton). Toegevoegd zijn glitters, glimmende folie en slingers en vaak cadeau-inpakpapier als achtergrond. Alle zijn voorzien van een of meer elektrische lampjes en diverse kleine witte lichtjes die al dan niet aan en uit flikkeren. In sommige gevallen draait het aureool achter het hoofd van de hoofdgodheid rond, als de stroom is aangesloten.