Nederlands: De doopvont bestaat uit een achtzijdige kuip met sferische vlakken; aan de bovenrand een profiel, bestaande uit kwarthol, staaf, halfhol en een kleiner staafprofiel. Vier van de acht vlakken dragen aan de bovenzijde een maskerkop, die aan de bovenzijde vlak is en halfrond uitspringt ten opzichte van het vlak van de rand. Beschrijving van de koppen van links naar rechts. De eerste heeft een lang gelaat met hoge jukbeenderen, van boven afgeplatte, amandelvormige ogen met aangeduide pupil en iris waarboven veel ruimte, een hoekige kin en een haakneus. Hij laat breed grijnzend zijn gebit zien. De overige drie hebben, afgezien van de neus die bij deze koppen recht is met uitstaande neusvleugels, dezelfde gelaatsvorm, maar kijken ernstig en hebben een smalle mond met iets naar beneden gebogen mondhoeken. De hoofdbedekking is bij alle koppen verschillend. Bij alle varianten zijn de oren bedekt. Het eerste gelaat is omgeven door een nauwsluitende hoofdbedekking, de tweede kop draagt een zich naar boven versmallende hoed, de derde een muts waarvan de punt naar voren hangt en de vierde heeft een aan de voorzijde afgeplatte, ronde hoofdbedekking.

De uitholling van de kuip is half bol van vorm. In de brede bovenrand van de kuip zijn in twee tegenover elkaar liggende zijden dookgaten te zien: één rechthoekig gat van ca. 4,5 x 3 cm, één ovaal uitgesleten gat van 5,5, x 4,5 cm. Aan één zijde in de rand een 10 cm brede, ondiepe uitholling over de gehele breedte.

De doopvont staat op een 18,5 cm hoge, tufstenen of kunststenen schacht die de overgang vormt naar een 29,5 cm hoge, zeszijdige, zandstenen (?) voet. De vlakken van schacht en voet zijn iets hol.

Techniek: De binnenzijde van de vont is glad. Op de bovenrand smalle evenwijdige beitelsporen. Het oppervlak van de vont is bedekt met een vrij regelmatig patroon van ingehamerde ronde punten (gebouchardeerd?), met uitzondering van de gezichten, het holprofiel met de rand daarboven en de graten tussen de vlakken. Het oppervlak van de schacht is afgewerkt met evenwijdige horizontale lijnen (tandbeitel).

Staat: Voet en schacht behoren niet bij de "kuip". De voet lijkt oud, de schacht is modern. Bij de vont wordt een modern, rond, eiken deksel gebruikt, met in het midden een bol met kruis.

Het oorspronkelijke deksel ontbreekt. Afgebroken: vele kleine delen langs de randen langs een natuurlijke breuk, die loopt ter hoogte van de profielrand en het bovenste deel van de gezichten. Deze breuk loopt vrijwel rondom door de gehele vont, behalve ter plaatse van de 10 cm brede uitholling in de rand. In de breuk hier en daar invullingen. Alle neuzen van de figuren zijn beschadigd. De graten van de voet zijn beschadigd. In de bovenrand een onregelmatig rechthoekige beschadiging. Aan de binnenzijde van de vont kalkafzetting (?).