Identifier: vorstelijckewara82vond (find matches)
Title: Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose
Year: 1682 (1680s)
Authors: Vondel, Joost van den, 1587-1679 Gheeraerts, Marcus, b. ca. 1520
Subjects: Emblem books, Dutch Emblems
Publisher: Amsterdam : Sander Wybrantsz, Jan Blom, Andries Vinck, en Aert Dircksz. Oossaen
Contributing Library: Duke University Libraries
Digitizing Sponsor: Duke University Libraries

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
rden endevijandlijck int werck was,fo maekte hij hem haeft van daer, endewilde hem niet langer betrouwen. Sabellicus. LX VII. E En Lani-man vond int wout een ruygen Satyr dolen,Die dood van koude fchier zat in een holgefcholen,Hij bracht hem in zijn huys en deed hem goede cier:De Satyr9 boven menfeh en onder als een dier,Gemerck nam , dat de Boer om dhanden te befchermetiIn zijne vuyften blies, op dat hij mocht verwennen Zijn kneukels fchier verftijft van koude opt windig veld:Oock zagh hij dat de fpijze op s tafels rugh gefield.Door s Boeren adem dhett en brand werd afgeblazen:Verwondert overzulex, began hij te verbazen,En vloot ter deuren uyt, beducht voor s lijfs verlies,Om datmer koude en hett met eenen adem blies.„ Die in deen hand het vuyr in dander \ water houden,„ Oe wijzeman bedacht voorzichtelijck oyt fchouden:„Want of haer wezen fchoon niet toont als liefde en jonft,„Zoo zijnze doch niet vrij van booze toover-konft* 68 Warande der Dieren. 68. //itys-Rattc en Oefter.
Text Appearing After Image:
QUlcken flickmuyl was Diogenes toegenaemt deHondt.Want ofM*hij wel te huys genoeg te eten had, fo was hij nochtans lecker,ende had een groot verlangen na garners. Dies hij na de zee gingom garners te vangen, ende quamdaer om zijn leven,foo dat hijdie flickerij dier genoeg betaelde. Athen*us. LXVIII. E En Huys-T^t niet vernoegt dat zij leefde als de vrije,En in eens koopmans huys hadde alle leckernijeVan fuyeker en Bancket, van wilt en van gebraed,En alles wat den difch eens handelaers beflaet:Dies zij van dertelheyd beraen werd te verhuyzenAent dorre en vochte ftrang,daer fteeds de baren bruyzen.Maer komende aen het Meyr en aen het natte zandDat alzins ligt verwaeyt, zij flucx een Oejier vand:Dies gretig nae den vifch van binnen heeft gegrepen,Maer dOejler heeft de fchelp al zachtkens toe genepen,En sRatten hooft verplett, zoo dat het zwarte beeftOp ftaende voet verworgt, zeer deerlijck gaf den geeft.„ Wie in geruften ftaet en in een weeldig leven„ Zijn luften niet bedwingt,maer n

Note About Images